Afbeelding: Biltse vrijwilligers (1945) op weg naar Engeland voor scheepstransport naar Nederlands-Indië. Bron: de Stichtse (collectie Ton Zumbrink) Wie kent de personen op de foto?
De oproep van het Online Museum voor informatie over Biltse en Maartensdijkse jongens in de politionele acties heeft meer verhalen opgeleverd. Niet zo verwonderlijk omdat meer dan 200.000 Nederlandse militairen bij de strijd betrokken zouden zijn geweest. Daarvan zijn 6000 soldaten gesneuveld of overleden door ongevallen of ziektes. De eerste lichting, vrijwilligers, bevatte 18 Biltenaren. In totaal zijn meer dan 100 plaatsgenoten uitgezonden geweest. Waaronder de vader van Ton Zumbrink. Hieronder zijn verhaal.
Mijn vader H. Th. Zumbrink maakte deel uit van de 1-5 RI: het eerste bataljon van het vijfde regiment infanterie. Dit eerste bataljon was weer verdeeld in zes compagnieën, waaronder de eerste compagnie waar veel Biltenaren in zaten (1-1-5 RI).
Direct na het einde van de oorlog in Nederland werden voormalige verzetslieden opgenomen in de Binnenlandse Strijdkrachten. Deze eenheden hielden zich bezig met bewaking van Duitsers, pakten NSB-ers op en zorgden voor de handhaving van het gezag. Indië was toen nog bezet door de Japanners.
Het was de tijd dat de overheid de oproep deed tot aanmelding voor het leger om ‘Indië te bevrijden’.
Vervolgens kwam ook de oorlog in Indië ten einde en Soekarno riep de onafhankelijkheid uit. Daarmee begonnen de ongeregeldheden en brak de Bersiap-periode aan. Toen kregen leden van de BS het verzoek om te tekenen als vrijwilliger voor het leger en uitgezonden te worden om de orde en gezag in Indië te herstellen. De Nederlandse regering startte een stevige wervingscampagne.
Overigens stond de wet op dat moment nog niet toe dat dienstplichtigen ingezet konden worden voor strijd in het buitenland. Die wet werd echter snel aangepast, zodat eind 1945 ook de eerste dienstplichtigen naar Indië konden werden uitgezonden.
De meeste mannen wisten niet waar ze aan begonnen. In plaats van de handhaving van gezag, kwamen ze in een vrijheidsoorlog terecht. Natuurlijk waren er gelukzoekers bij, natuurlijk bracht het geld op in tijden van armoe en ook waren er jongens bij die wel wisten hoe het zat, maar de meesten hadden geen idee.
Krokodillen
1-5 RI was een eenheid die nog hoofdzakelijk uit vrijwilligers bestond. Toch waren er waarschijnlijk ook jongens bij die al een oproep voor de dienstplicht in de bus hadden gehad.
Omdat het verzet tijdens de oorlog plaatselijk/regionaal was georganiseerd, zie je het regionale karakter terug in deze vrijwilligerseenheden. Want 1-5 RI bestond voornamelijk uit mannen uit de regio Utrecht. Van Amersfoort tot Wijk bij Duurstede en aangevuld met mannen uit de Betuwe. Daarom heette 1-5 RI ook wel het Utrechts Bataljon. Later kreeg het vanwege het mouwembleem de bijnaam Boeaja’s, wat krokodillen betekent.
Het 1-5 RI bevatte 18 mannen uit De Bilt. Veel van de Biltse mannen werden ondergebracht in de 1e compagnie. Dat gold toevallig niet voor de neven Arend Verkroost en Ejo Karel.
De eerste in actie gesneuvelde militair van de eerste compagnie was C. Duijker, toen woonachtig aan de Thorbeckeweg De Bilt. Het laatste slachtoffer van de eenheid was J. van den Brink. In afwachting van terugkeer naar Nederland overleed hij aan longontsteking in het ziekenhuis van Semarang. Hij was afkomstig van de Broekmalaan in Tuindorp, dat toen nog bij Maartensdijk hoorde.
Geen woonruimte
Mijn vader raakte eind 1946 gewond en keerde in oktober 1947 terug. Hij heeft in Indië mijn moeder leren kennen en zij kwam begin 1948 naar Nederland. Hij had tot zijn uitzending gewerkt voor het bouwbedrijf Van Santen aan de Dorpsstraat in De Bilt. Toen hij terugkwam ging hij naar de gemeente voor huisvesting.
Maar de ambtenaar liet hem weten daarvoor niet in aanmerking te komen; had hij maar niet weg moeten gaan, werd er aan toegevoegd. De ontvangst bij terugkeer was, op familie, vrienden en plaatsgenoten na, dus niet echt hartelijk.
Nederland zat volledig in de wederopbouw, met tekort aan alles. Men zat niet op terugkerende militairen en andere repatrianten uit Indië te wachten. Wellicht is de kille ontvangst een reden van het grote zwijgen van deze mannen, naast alle verschrikkingen die ze hadden meegemaakt. Tegenwoordig heet dat PTSS en is daar opvang voor. Toen was er helemaal niets.
Uiteindelijk is het na ‘bemiddeling’ van Defensie gelukt om een huis te krijgen en hebben mijn ouders de rest van hun leven in De Bilt gewoond.
VC
Met dank aan Ton Zumbrink
Afbeelding: Utrechts bataljon kreeg vanwege het mouwembleem de bijnaam Boeaja’s (krokodillen) (collectie Arend Niebeek)
Bronnen:
Gedenkboek 1-5 RI
Stichtsche Courant 1946
Laatste bericht van Jack Kooistra
Historische Kring d’ Oude School (de heer L’Honore Naber)
Website: 1-5 Regiment Infanterie
Doorlezen: ‘Op klompen door de dessa’ (Indiëgangers vertellen) – Hylke Speerstra (2015)