Afbeelding: Het gezin van David en Getje Huijsing op Java. (Foto: Peter Gielissen)

 

Eind jaren 1890 keerden zendeling-leraar Ds. David Huijsing en zijn vrouw Getje Boorsma met hun kinderen terug vanuit West-Java naar Nederland. Ze vestigden zich op het Kloosterpark in De Bilt, aan het adres dat nu Wilhelminalaan 20 is. Al in 1904 overleed hij, waarschijnlijk aan de gevolgen van een burn-out (oververmoeidheid door het werk). Hij werd begraven op de algemene begraafplaats aan de Eerste Brandenburgerweg in Bilthoven.

Meer informatie

Begin van de 20e eeuw kwam de christelijke zending in Nederlands-Indië tot haar eind, nadat eeuwenlang was getracht de islamitische bevolking te bekeren tot het Christendom.

Achterkleinzoon Hans Huijsing vertelt: Onder invloed van Arabische handelaren was de Islam al sinds de 13e eeuw de belangrijkste godsdienst op Java geworden. Met de komst van de eerste Nederlanders rond 1600 werd er intensief handel gedreven in allerlei specerijen, wat leidde tot de oprichting van de ‘Vereenigde Oostindische Compagnie’ (VOC). Met deze handel kwamen er allerlei zendings-initiatieven, maar die werden door de VOC sterk gereguleerd om niet in de weg te staan van hun commerciële belangen. Want de koopman was belangrijker dan de dominee. 

Na de opheffing van de VOC (rond 1800) viel het hele handelsgebied in handen van de staat, en werd het een Nederlandse kolonie genaamd Nederlands-Indië. Er barste toen een soort concurrentiestrijd los tussen verschillende kerkelijke stromingen om de inheemse bevolking te kerstenen. Dat leek de Nederlandse regering niet bevorderlijk voor de stabiliteit in de regio en daarom werden in 1817 alle kerken door de staat verenigd in de Protestantsche Kerk van Nederlands-Indië, ook wel de Indische Kerk genoemd. Later kwamen er toch nieuwe zendingsposten, vooral vanuit de net gevormde Gereformeerde kerk.

Cultuurstelsel 

Vanaf 1830 werd, op last van gouverneur-generaal Johannes van den Bosch, in Indië het zogeheten Cultuurstelsel ingevoerd, zodat de met name Javaanse boeren, moesten werken volgens de productieopdrachten van het Hollandse gouvernement. Dertig jaar later schreef de bestuursambtenaar Eduard Douwes Dekker de roman Max Havelaar of De koffijveilingen der Nederlandsche Handelmaatschappij. Daarin nam hij stelling tegen het regeringssysteem, dat de lokale Hollandse elite in Indië zijn gang liet gaan in het uitbuiten van de lokale bevolking om de eigen winsten te vergroten.

David Huijsing studeerde Theologie in Leiden en werd daar beïnvloed door het gedachtegoed van de schrijver, die werkte onder het pseudoniem Multatuli. Direct na zijn afstuderen vertrok David met zijn vrouw naar Indië en nam de ethische denkbeelden van Douwes Dekker met zich mee. Hij wilde zending bedrijven met de bijbel en niet met de beurs.

Hans Huijsing: Mede door dat boek werd David  zich al tijdens zijn theologische opleiding bewust van de keerzijde van het regeringsbeleid in Nederlands-Indië. Al snel nadat David zich in de kolonie had gevestigd, ontwikkelde zich een moeizame relatie met de leiders van de Indische Kerk. Zij wilden de nieuwe zendingsgemeente van David niet erkennen. Het wekte ook jaloezie dat David vollere kerken trok dan de bestaande protestantse kerken. Ze beschouwden deze Gereformeerde zendingswerker meer als een beunhaas dan als mede-arbeider in Gods Koninkrijk. Ze weigerden daarom mee te werken aan een vestigingsvergunning voor zijn gemeente. Uiteindelijk moest het worden uitgespeeld tot aan de regering in Den Haag.

Ethische politiek 

Ondanks de tegenwerking werd Davids kerk een succes. Hij stichtte zondagsscholen, kleuterscholen, naaischolen en verenigingen voor jonge mannen, vrouwen en militairen. In de 18 jaar dat hij er predikte verviervoudigde het aantal gelovigen dat grotendeels van Javaanse afkomst was. Dat was niet voor niets; de preek werd zowel in het Nederlands als in het Sundanees gedaan.

Hans Huijsing: Net als Multatuli moest David moest niets hebben van politieke wantoestanden. Hij hield zijn gemeenteleden voor om recht te doen en de naaste lief te hebben. Die boodschap is in ieder geval overgekomen bij een van zijn meest actieve ouderlingen: kapitein Alexander W. F. Idenburg. Later maakte diezelfde Idenburg politieke carrière en was van 1902 tot 1905 minister van Koloniën. Van 1909 tot 1916 kwam hij terug in Nederlands-Indië als gouverneur-generaal. 

Tijdens het kabinet Kuyper (1901-1905) was de Anti-Revolutionair Idenburg de eerste Nederlandse minister die actief een zogeheten ethische politiek voerde. Volgens hem was de exploitatie van de inheemse bevolking veel te ver gegaan, zodat het hoog tijd was om de belangen van de inlanders te bevorderen. Het doel van de ethische politiek was om de autochtone bevolking om te vormen tot politieke, sociale en economische zelfstandigheid.

 Repartiëren naar De Bilt 

Voor David Huijsing had het zendelingenwerk op Java zijn tol geëist en in 1898 kwam het gezin terug naar Nederland. Hij was oververmoeid en opgebrand en overleed al zes jaar later, pas 48 jaar oud. Het was tijdens het ministerschap van zijn voormalige ouderling Idenburg. De vraag is of David zich ervan bewust is geweest, dat hij het zaadje van de ethische politiek heeft gezaaid. De gereformeerde kerk op Java bestaat nog steeds. De GKI (Gereja Kristen Indonesia) staat in het centrum van Jakarta.

 

VC

 

Met dank aan Hans Huijsing (Maartensdijk) en Peter Gielissen (De Bilt), achterkleinzonen.

Bronnen: Wikipedia, Javabode

Afbeelding: Javabode zaterdag 1 september 1883. Links in het midden een opsomming van de zondagse Predikbeurten. Ds. Huijsing staat in de Christelijk Gereformeerde Zendingskerk Kwitang.