Pieter baron de Smeth (1753-1809) werd in 1767 domproost, voorzitter van het kapittel van de Dom, het college dat de hoogste autoriteit van Oostveen was. Toen er met de komst van de Bataafse Republiek, ook een nieuw gemeentebestuur kwam , deed De Smeth op 9 maart 1795 opgave van het personeel dat door hem als ambachtsheer en het kapittel waren aangesteld. De bedoeling was te zorgen voor een goede overgang van het ene naar het andere bestuur. Of er echter, kijkend naar de bestuurders van het nieuwe gemeentebestuur, veel verandering kwam is zeer de vraag. [Spotprent op de Aristocratie, 1795, anoniem. Rijksmuseum Amsterdam.]
Toen de Bataafse Republiek maanden een feit was en de Fransen al twee maanden in het land waren, deed De Smeth op verzoek van het nieuwe bestuur van Oostveen opgave van de volgende door hem en het Domkapittel aangestelde functionarissen: het ging om zes schepenen, twee kerkmeesters en schout Jongeneel als schoolbestuurder (zie onderaan deze post). Schout Jongeneel werd op 22 april 1795 opgenomen in het nieuwe gemeentebestuur. Toen de secretaris van het domkapittel ook secretaris van het gemeentebestuur werd en dat niet afgestemd was, werd deze omissie snel gerepareerd, met de uitdrukkelijke vermelding dat dat de positie van de Domproost geenszins mocht schaden. Het nieuwe dorpsbestuur of de ‘municipaliteit‘ bleef vergaderen op dezelfde plaats als die waar het Domkapittel bijeen was gekomen, ‘in het kleine kapittelhuis ten Dom‘ te Utrecht. Deze ‘municipaliteit‘ bestond in feite zoals in de voorgaande eeuwen uit vertegenwoordigers van de ‘geërfden van Oostveen‘ die in die functie lid waren geweest van het Domkapittel.
Onder de ‘nieuwe’ bestuurders’ komen we van opvallende oudgedienden van het oude bestuur tegen. Zoals die van de in 1787 gevluchte en nog voor de komst van de Fransen teruggekeerde patriot Hendrik Jacob van Hengst, die we ook in de laatste jaren van de Republiek aantreffen in het gerechtsbestuur. (Voor Van Hengst klik men HIER.) Verder treffen we zowel als lid van het Domkapittel als dat van de ‘municipaliteit‘, Arnout Loten aan, de broer van de befaamde natuuronderzoeker en gouverneur van Ceylon, Joan Gideon Loten. (Voor Joan Gideon Loten klik men HIER.) Arnout Loten was een oranje-gezind en bepaald geen vriend van de patriotten. Deze conservatieve oud-burgemeester van Utrecht was bijvoorbeeld op 19 december 1785 voor zijn huis op het Oudmunsterkerkhof door woedende burgers aangevallen.
De domproost en Oostveense ambachtsheer, de steenrijke Amsterdamse koopman en bankier baron De Smeth, was eigenaar van Vollenhoven en Beerschoten. Evenals andere aristocraten zou hij zich na verloop van tijd voegen naar het nieuwe bestuur. Hij zou in Staatsraad van de eerste Nederlandse koning, Lodewijk Napoleon worden. Voor meer over hem klik men HIER.
Voor volgende ‘omwentelingen’ tijdens de Franse periode, zowel in Den Haag als in Maartensdijk of Oostveen klik men HIER.
AD
Bron: Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, toegang 1033, inventaris nr. 1 (Resoluties van de geërfden van Oostveen, 1639 -1682, 1764 – 1796); idem, inventaris nr. 8 (kennisgeving van de Domproost).
Het benoemingsbesluit van De Smeth van 9 maart 1795. (Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen, toegang 1033, inventaris nr. 8 (kennisgeving van de Domproost).)