Een verslag voor een krant

Niveau: jeugd 10-14 jaar

 

Je opdracht heeft twee onderdelen:

1 Teken zo goed mogelijk een kaart van de troepenbewegingen bij de slag bij Westbroek

2 Schrijf een ooggetuigenverslag

 

1 Voor de kaart:

Kopieer een klaart van het gebied waar links boven Naarden en rechts onder Utrecht op staan aangegeven.

Teken met pijlen hoe de strijdenden zich hebben verplaatst en waar ze elkaar tegenkwamen.

 

2 Ooggetuigenverslag

Stel je bent een ooggetuige van de gebeurtenissen: je bent er zelf bij geweest. Je woont in Westbroek. Voor een krant moet je opschrijven, wat er gebeurd is.

Gebruik:

– De hier bijgevoegde tekst uit de Utrechtse Jaarboeken- Het artikel van A. Doedens.

– Het fragment van D.A. Berents.

 

Gebruik bij je verslag je eigen woorden. Overschrijven van tekst is altijd fout.

 

Maak zelf een foto van hoe het strijdterrein er nu uitziet. Wat was er in de tijd van de veldslag nog niet?

 

 

DAB

 

(Foto AD van een deel van de wandschilderingen in De Kerk.)

Bijlage 1: Het verhaal uit de  De jaarboeken over de Hollands-Utrechtse gebeurtenissen in 1481-1483.

 

[na in Eemnes een aantal mensen gevangengenomen of gedood te hebben trokken ]oost van Lalaing en een zekere Spanjaard genaamd kleine Salazar met hun  troepen naar Westbroek]  op een mijl of twee afstand van Utrecht, in een veengebied waaruit de  mensen turf halen om te verbranden of vuur te maken (want men vindt in dit gebied geen bossen of  brandhout, of op zijn minst heel weinig). Terwijl zij zich met plunderen en brandschatten bezig  hielden, zag men in Utrecht heel duidelijk de vlammen van de branden. Toen trokken huursoldaten en burgers van de stad in groten getale – naar men zei wel 5000 – in wanorde de poorten uit en  haastten zich naar de plaatsen waar zij de vijand wisten. Toen zij  (denkend dat ze de vijand op de  vlucht zouden kunnen jagen of gevangenen te maken, zoals ze dat bij het fort aan de Rijn [bij de  Vaartse Rijn in de buurt van Vreeswijk/ IJsselstein] gedaan hadden) dichtbij gekomen  waren, ontdekten zij tot hun schade wat het inhield om met gewapende mannen te maken te hebben. Deze immers vingen hen standvastig op en vielen daarna in gesloten slagorde op hen aan. Ze  dreven hen snel op de vlucht. Er vielen 1500 doden, zowel uit de stad Utrecht zelf afkomstig als uit  de voorsteden en de naburige dorpen. De rest sloeg op de vlucht en bracht zich in paniek binnen de  stadsmuur in veiligheid

 

Bijlage 2: Het verhaal van een tijdgenoot:

Op St. Stevensdag  [26 december] trokken de Hollands-Bourgondische stadhouder, zijn aanvoerders en zijn mannen [uit het Gooi naar Utrecht] op: vier tot vijfduizend weerba­re mannen. Ze deden heel Westbroek in vlammen opgaan, op de huizen van kraamvrouwen en stervenden na. … Toen het bericht hiervan Utrecht bereikte, luidde men de noodklok. De burgers en huursoldaten liepen onmilitair ordeloos de stad uit, wie het hardst liep vond zichzelf het dap­perst. Bij Westbroek gekomen, verzamelden zij zich om de Hollanders aan te vallen. Deze stonden op het veenland. … [Bij het zien van de overmacht vluchtten de Utrechters weer terug.] Toen de Hollanders dat zagen zetten ze de achtervolging in. Tot aan Schulpwijk [bij Zuilen] werden er Utrechters doodgeslagen. … Burgers, kinderen van burgers, huursoldaten en plattelanders. [Het aantal doden werd op1500 geschat]. Dat heeft een goede ziel mij ver­teld die de doden heeft gezien omdat ze twee dagen lang tussen de lijken naar haar man had gezocht. … Monniken verzamelden de lijken. Veel werden in Westbroek begraven, zo verminkt dat ze onherkenbaar waren.’