In of kort na 1653 kwam een groot kunstwerk gereed in het Sticht: de weg tussen het huidige Biltse landgoed Vollenhoven en Amersfoort, nu de provinciale weg N237. Deze weg werd niet zonder reden de Wegh der Weegen gedoopt. Deze verbinding was aangelegd naar een ontwerp van de beroemde zeventiende architect Jacob van Campen, de ontwerper ook van het voormalige Amsterdamse stadhuis, het huidige Paleis op de Dam. Een klein deel van de weg, in het noorden, liep over Bilts gebied. Voorafgaand aan de aanleg was er een aantal grondtransacties geweest. (Foto: Anne Doedens.)
Meer informatie
Geïnspireerd door de befaamde renaissance-architect Scamozzi wilde Jacob van Campen met deze weg niet alleen een goede verbinding tussen Amersfoort en Utrecht realiseren. Hij wilde ook het landschap verfraaien en dat economisch door de bouw van buitens uitbaten. Een brede allee moest er komen, tussen bomenrijen, met landhuizen ter weerszijden.
Het meest logische tracé zou voor aansluiting op de Biltse Steenstraat gezorgd hebben. Dat geschiedde echter niet. Achter deze merkwaardige keuze scholen de belangen van grootgrondbezitter David Godin, drossaard van St. Maartensdijk in Zeeland. De weg werd aangelegd door gebied van de voormalige abdij Oostbroek. Godin was in februari 1649 daarvan eigenaar geworden. Deze transactie gebeurde toen de plannen voor de aanleg van de weg al in een gevorderd stadium waren. Een paar hectare werd gereserveerd voor de realisatie van de weg. Daarop, zo werd afgesproken, mocht Godin geen winst maken.
Godins landgoed grensde aan dat van een andere grondbezitter die terrein afstond voor de aanleg van de weg: Anthonie Carel Parmentier. Die was voor het gewest Utrecht toezichthouder op de uitvoering van het werk. Hij was door het huwelijk van zijn dochter met Godins zoon met hem verwant. Godin was geen statenlid, maar Parmentier wel. Beide heren hadden in ieder geval makkelijk toegang tot de stedelijke en gewestelijke overheden die zich inspanden voor de realisatie van deze ‘Wegh der Weegen’.
Winst mocht Godin dan niet maken, hij kreeg echter van het gewestbestuur wel extra geld, een ‘subsidie’, een bedrag van meer dan 1.000 gulden, om soepele samenwerking te waarborgen. Intussen zal Godin gaarne bereid zijn geweest om mee te werken. De aanleg van de weg zorgde immers voor een forse de waardevermeerdering van zijn bezit, een gebied waarop men nu Den Eyck en het huis Vollenhoven aantreft.
AD
U bevindt u op de Rondleiding over de Stichtse Lustwarande. Voor het vervolg klik HIER.
Bron: Het Utrechts Archief, toegang 49, nr. 1592, fol. 142vv, stukken van 2 en 11 juni 1653; Jaap Evert Abrahamse, ‘A Roman Road in the Dutch Republic: Jacob van Campen’s “Via Appia” in the Countryside of Utrecht. In: Journal of the Society of Architectural Historians , dl. 70/4 (december 2011) 442-465.
Zie voor meer over de Wegh de Weegen ook de post over de Amersfoortseweg door deze LINK aan te klikken.