De komst van de Franse legers in 1794 leidde tot een nieuw bewind. Twee jaar later besloot de Bataafse Republiek dat kerk en staat gescheiden moesten zijn. In de Staatsregeling voor het Bataafse Volk van 1798 kreeg iedereen godsdienstvrijheid. In andere delen van het land bouwden de rooms-katholieken wel kerken, maar in dit deel van de provincie Utrecht liet dat nog vele jaren op zich wachten. Toen in 1813 het Koninkrijk der Nederlanden werd uitgeroepen, bleef de godsdienstvrijheid in principe bestaan. Toen de Zuidelijke Nederlanden in 1815 aan het koninkrijk waren toegevoegd, waren er in feite twee grote godsdienstige instellingen: een protestantse kerk in het noorden en een rooms-katholieke in het zuiden. In het noorden was de Nederlandsche Hervormde Kerk heel machtig dankzij de bemoeienis van de koning, die bijvoorbeeld ook de synode benoemde. De katholieken leken na de Afscheiding van België weer tweederangsburgers te worden. Pas vanaf 1853 werden er weer katholieke bisschoppen benoemd in Nederland.
Afscheidingen
In de hervormde kerk drongen de inzichten van de Verlichting langzaam door. De invloedrijke stroming van de Groninger Godgeleerden verspreidde moderne en vrijzinnige denkbeelden over het geloof en de samenleving. Tegen die ideeën en tegen de staatsinvloed verzetten rechtzinnige groeperingen zich met klem. In 1834 scheidden christenen zich af van de hervormde kerk onder leiding van ds. Hendrik de Cock. Men duidt hen aan als christelijk gereformeerden. Zij werden in feite vervolgd. In september 1836 vonden er in de boerderij De IJzeren Mortier in Maartensdijk illegale huisbijeenkomsten plaats van de Afgescheidenen. In dezelfde maand kwamen in De Bilt zogeheten ‘oefenaars’ bij elkaar in woonhuizen. Er waren in Maartensdijk en De Bilt invallen bij gebouwen waar ‘illegale bijeenkomsten’ van Afgescheidenen werden gehouden en er werden processen verbaal opgemaakt. Ook in Achttienhoven werden deze ‘onwettige’ bijeenkomsten gehouden.
De Doleantie onder leiding van Abraham Kuyper was in 1886 een nieuwe afsplitsing van de Hervormde Kerk. Hij wenste als rechtzinnige calvinist geen deel uit te maken van een kerk waarbij ook vrijzinnigen behoorden. Het gevolg was uiteindelijk het ontstaan van de Gereformeerde Kerken in Nederland in 1892 , waarbij zich ook veel Afgescheidenen aansloten. In Nederland waren er aan het eind van de negentiende eeuw op deze wijze drie grote kerkelijke organisaties: de katholieke, de hervormde en de nieuwkomer van Kuyper, de gereformeerden. Overigens was al in 1887 in De Bilt in 1887 een plaatselijke gereformeerde kerk opgericht.
De twintigste eeuw
Intussen stapten lang niet alle orthodoxen van de Hervormde Kerk over naar de Gereformeerde. Zij bleven er deel van uit maken in een aparte organisatie, de in 1906 opgerichte Gereformeerde Bond binnen de Hervormde Kerk. Ook een groot deel van de protestanten in Maartensdijk, bijeenkomend in de Dorpswegkerk, bleef binnen de Hervormde Kerk, als onderdeel van deze Gereformeerde Bond. Dat duurde tot de komst van de Protestantse Kerk in Nederland in 2004, waarin hervormden, gereformeerden en luthersen samengingen in een landelijke organisatie, de Protestantse Kerk in Nederland. (PKN). Daaraan nam echter een aantal kerken niet deel, zoals de Maartensdijkse Dorpswegkerk, die nu een van de Hersteld Hervormde Gemeenten in Nederland is.
Op deze manier, en door nog andere afsplitsingen ontstond er een verwarrend palet van tientallen kerkgenootschappen, vaak met het woord ‘gereformeerd’ en ‘hervormd’ in de naam. Een ander voorbeeld is de Nederlands Gereformeerde Kerk in Westbroek (1903), die op het terrein van een boerderij is gebouwd. De Nederlands Gereformeerd Kerk ontstond na een kerkscheuring binnen de gereformeerde gezindte in 1967. Dat gebeurde vanuit een andere, in 1944 afgesplitste groep: de vrijgemaakt gereformeerden. Veelal waren het dogmatische verschillen van mening die tot versplinteringen als deze leidden.
Een andere stroming binnen het Nederlandse protestantisme is het evangelische christendom. Dit werd beïnvloed door Amerikaanse Evangelicals en die uitging van een persoonlijke inspiratie door het Nieuwe Testament. Evangelisatieverenigingen stelden zich nadrukkelijk op als een kleine vereniging van mensen die samen het protestantse geloof wilden beleven. Dat deden zij vaak in kapellen of kleine kerken, zoals bijvoorbeeld de Biltse Kapel aan de Boslaan, die in 1952 de Zuiderkapel werd genoemd.
In de rooms-katholieke kerk waren afscheidingen hoogst ongebruikelijk. Na het herstel van de bisschoppelijke hiërarchie in 1853 zette de katholieke kerk in Nederland zichzelf op de kaart. Er kwam een reeks nieuwe katholieke kerken, vaak vormgegeven door beroemde bouwmeesters als Pierre Cuypers. Ook hier kwamen katholieke kerkgebouwen zoals in de Bilt de Michaëlkerk in 1894 en in Bilthoven de Onze Lieve Vrouwe van Altijddurende Bijstand in 1926. Op het terrein van het katholieke sanatorium Berg en Bosch verrees een kapel.
Toen in Bilthoven de eerste villaparken waren gebouwd, ontstond ook hier de behoefte aan eigen kerken. Gereformeerden lieten de Centrumkerk aan de Julianalaan bouwen. De inwoners van Bilthoven ten noorden van de spoorbaan waren gemiddeld progressiever en vrijzinniger dan de mensen in andere delen van de gemeente. Christenen als deze, die samen hun geloof wilden beleven en de opvattingen van anderen wilden horen, stichtten de Woudkapel in Bilthoven.
Naast de gebruikelijke christelijke geloofsovertuigingen trof men in Bilthoven onderkomens aan voor andere geestelijke stromingen zoals de Soefibeweging, de Vrijmetselaars en de Rozenkruisers. Sinds 1982 is er een moskee in Bilthoven, die in 2022 een nieuw gebouw kreeg.
DAB
De ontwikkeling van de gereformeerde kerken volgens Wikipedia. Het schema is onvolledig.
U bevindt u op de Rondleiding Kerkgebouwen. Voor het vervolg klik HIER.