De zestiende eeuw was een kritische periode voor de kloosters. Het roomskatholieke geloof kwam onder vuur te liggen en het aantal religieuzen nam af, terwijl de financiële situatie verslechterde. De opstand tegen de Spaanse overheersing leidde tot oorlog en tot sluiting en confiscatie van de kloosters.

Een belangrijke bron voor de gebeurtenissen in de eerste helft van de zestiende eeuw is de kroniek van Henrica van Erp (ca. 1473 – 1548) die in 1503 abdis van Vrouwenklooster werd. Dankzij haar weten we veel van het leven in het klooster en de bedreigingen van buitenaf. De Utrechtse historicus Aernout van Buchel (1565 – 1641) heeft veel opgetekend over de ‘oudheden’ waarvan hij zag dat ze verloren konden gaan, en dus ook over de kloosters.

In de Gelderse oorlog probeerde de hertog van Gelre de zelfstandigheid van zijn hertogdom te bevechten tegen de Habsburgse overmacht. Maarten van Rossum bezette in 1527 Utrecht. In 1528 plunderden troepen van Floris van Egmond de kloosters.

Het gebrekkige beheer van de goederen van Oostbroek droeg eraan bij dat het klooster bezittingen moest afstoten of verkopen. Philips II stelde een rentmeester aan om orde op zaken te stellen, maar dat mocht niet baten.

Toen de opstand tegen de Spaanse koning uitbrak, dreigde ook voor Utrecht de oorlog. In 1580 liet de stad het toch al vervallen klooster Oostbroek slopen om te verhinderen dat het een uitvalsbasis zou worden voor vijandelijke troepen.

Vijf jaar later werd ook Vrouwenklooster gesloopt. De religieuzen zochten een onderkomen in de stad Utrecht.

De Staten van Utrecht namen het gezag over de kloostergoederen over. Pas in 1676 verkochten zij het grondbezit van Oostbroek aan particulieren, die daarvan onder meer het landgoed Oostbroek maakten. Men verkocht ook de grond van Vrouwenklooster.

In het verleden hadden de kloosters de zogeheten lagere rechtsmacht in hun gebieden gehad. De Staten namen deze rechtspraak ook onder hun gezag maar verkochten deze gerechten later aan particulieren, die de ‘ambachtsheren’ van deze rechtskringen werden.

Delen van de landgoederen werden verkocht en de nieuwe eigenaars bouwden er andere landhuizen en boerderijen op. Op Oostbroek is nu het kantoor van Stichting Het Utrechts Landschap gevestigd. Het landgoed bevat onder meer een stukje oerbos en een recent grafmonument voor bisschop Godebald, die in de abdij begraven is. Op een deel van de grond van Vrouwenklooster is de woonwijk Kloosterpark gebouwd. Daar staan ook de gebouwen van het KNMI.

In september 2013 plaatste de Stichting Bilts Hoogkruis in het Van Boetzelaerpark een kruis ter herdenking van de stichting van de abdij Oostbroek. Het Ierse kruis herinnert aan de Ierse wortels die de stichting van het klooster mogelijk zou hebben. Op het kruis ziet men afbeeldingen uit de geschiedenis van de kloosters en van de dorpen van de huidige gemeente De Bilt.

DAB

U bevindt u op de Rondleiding over de kloosters in De Bilt. Voor het vervolg klik HIER