Kort na de Franse tijd werden er langs de Stichtse Heuvelrug veel landhuizen gebouwd, zodat de Lustwarande een duidelijke vorm kreeg. De neogotische stijl was aan de  Lustwarande niet erg populair. We zien wel de bouw van neoclassicistische huizen, vaak met zuilen en een driehoekig fronton. Het huis had gewoonlijk ramen met grote ruiten, waardoor men een beter uitzicht had op de omgeving of op het park. Een voorbeeld is de gevel van Vollenhoven. Ook het huis Koelenberg/Het Klooster op de plek van Vrouwenklooster en het huis Oostbroek op de plaats van het voormalige mannenklooster kregen pas in de negentiende eeuw hun huidige vorm.

Vanaf het einde van de achttiende eeuw was er een voorkeur voor gepleisterde huizen in een lichte kleur. Het ging vaak om geheel nieuw gebouwde huizen in plaats van verbouwingen. Vollenhoven, dat tussen 1800 en 1810 werd gebouwd, was opgetrokken in donkere zandsteen. De gevel werd echter in de loop der jaren zeven keer opnieuw gekleurd totdat hij grijswit was. Hierboven: Vollenhoven met de lichtgekleurde gevel, geschilderd door P. van Galen.

Tuinen

De Utrechtse Heuvelrug was uitermate geschikt voor de aanleg van tuinen. Aanvankelijk werden hier en daar classicistische tuinen aangelegd naar het voorbeeld van Versailles, zoals dat bijvoorbeeld gebeurde bij Slot Zeist. In de negentiende toonde men onder invloed van de romantiek interesse voor het nabootsen van een landschap en kwamen de landschapsstijlen in de mode met gebogen lijnen en een afwisseling van hoog en laag. De heuvelrug bood hiervoor de ideale ondergrond met heuvels en dalen, zand en klei en hier en daar wat water. Het meest populair was de Engelse landschapsstijl. We zullen het voorbeeld zien van de tuin van Vollenhoven.

Naast Vollenhoven, Koelenberg en Oostbroek behandelen we de verdwenen landgoederen Bloeiendaal, Berkenhoven en Terre Neuve.

DAB

U bevindt u op de Rondleiding over de Stichtse Lustwarande. Voor het vervolg klik HIER

Spring naar toolbar