Afbeelding: Burgemeester Sjoerd Potters neemt het onderzoeksverslag over het slavernijverleden van gemeente De Bilt in ontvangst.

 

We kunnen dit zorgvuldige onderzoek niet slechts ter kennisgeving aannemen. Het dwingt ons om naar binnen te kijken en te voelen. Om te erkennen dat er verkeerde keuzes zijn gemaakt. Dat er, ook op onze relatief kleine schaal, leed voorkomen had kunnen worden. Door rijke inwoners met financiële belangen destijds, maar ook door bestuurders van onze gemeente en hun families. Omdat de gevolgen daarvan nog steeds doorwerken vraagt dit om een antwoord uit het heden. Namens het hele college van burgemeester en wethouders bied ik hierbij excuses aan voor de betrokkenheid van onze voorgangers bij de koloniale slavenhandel en de onderdrukking en uitbuiting van tot slaaf gemaakte medemensen.

Aldus burgemeester Sjoerd Potters van gemeente De Bilt die op 1 juli 2023, tijdens de eerste gemeentelijke Keti Koti-herdenking, excuses aanbood voor het gemeentelijke slavernijverleden. Hij deed dat naar aanleiding van de bevindingen van de historici Dick Berents en Anne Doedens van het Online Museum De Bilt, die een half jaar onderzoek deden naar verbanden met slavernij in het verleden in de kernen van de gemeente.

Met de publicatie De Bilt en zijn slavernijverleden kwamen de onderzoekers tevens tegemoet aan een breed gedragen motie uit december 2022.  Mevrouw Audrey Kruininger van fractie Groenlinks riep daarmee tijdens de gemeenteraadsvergadering op, om het mogelijke slavernijverleden van onze gemeente in kaart te brengen.

 

Keti Koti 

Het boek werd ter gelegenheid van Keti Koti aangeboden aan de burgemeester, het college en de gemeenteraad. Anne Doedens in zijn toelichting:

Het Biltse verhaal is het verhaal van Heren en slaven. De Bilt met zijn vele buitens, nu en toen. Mensen als Gerard Munter, eigenaar van Landgoed Vollenhoven, was tevens directeur van de sociëteit van Suriname, het bestuur van dat wingewest. In het archief werd een brief aangetroffen brief van de gouverneur van Suriname die hem opriep ‘om de bosnegerslaven hard aan te pakken’. (uit: archief van de Sociëteit van Suriname) 

Dick Berents legde de link tussen het Biltse bestuur van die dagen en de slavernij:

In de zeventiende en achttiende eeuw, de eeuwen van de transatlantische slavernij, was de hoogste functie van het dorpsbestuur die van Ambachtsheer. De bestuurder bepaalde de rechtspraak, hij benoemde de schout en de schepenen, de onderwijzer, de vroedvrouw en de doodgraver. 

Handel en aandelen

Maar die ambachtsheren werden ook rijk van de slavernij. Floris Petrus van Ewijck werd in 1782 ambachtsheer van De Bilt. Hij deed zijn best voor het dorp De Bilt. Zo liet hij  op eigen kosten de afgebrande korenmolen herbouwen. Maar Floris Petrus had ook aandelen in de Utrechtse Compagnie. Die kocht ook een koffieplantage in Suriname, die ze de plantage ‘Utrecht’ noemden. Veel slaven stierven daar van het zware werk. Ook kocht die compagnie drie schepen die werden gebruikt in de slavenhandel.

 

VC