Afgebeeld is (links) Maartensdijkse burgemeester mr. H.H. Schuller, die in 1948 aantrad. Rechts van hem zijn opvolger in 1973, mr. A.L.W.J. Panis. De komst van Schuller leidde tot grote, feestelijke volksoplopen en optochten in de kernen van de gemeente. [Foto uit 1970. Utrechts archief catalogusnr. 12858.]
Meer over Schuller kan men lezen door HIER te klikken.
Over festiviteiten bij de komst van burgemeester Fons Panis naar Maartensdijk is minder bekend. Tot diep in de vorige eeuw was de komst van een nieuwe burgemeester voor vele dorpen reden voor een grootse intocht. Zeker in kleinere gemeenten stond het bestuur dicht bij de bevolking. Mede door de groei van de bevolking en de afname van het aantal gemeenten veranderde dat.
Er waren tussen 1900 en 1950 respectievelijk omstreeks 1.150 en 1.000 gemeenten. In 1949 waren er in Nederland tien miljoen inwoners. De gemiddelde gemeentegrootte bedroeg in die dagen 10.000 inwoners. De gemeente Maartensdijk telde – met Tuindorp – in 1947 ruim 12.000 inwoners. In Maartensdijk zelf woonden ruim 1.200 mensen, in Groenekan ruim 1.600, in Westbroek ruim 1.200 en in Tuindorp ruim 7.000. Na de annexatie door Utrecht van Tuindorp in 1954 en toevoeging van Westbroek en Achttienhoven in 1957 liep de bevolking van de gemeente Maartensdijk echter terug tot ruim 7.000. Bij een dergelijke verhouding was regelmatig contact tussen bestuurders en bevolking goed mogelijk. Bestuurders kenden hun inwoners en werden door hen gekend. De 18 miljoen Nederlanders van nu leven in ruim 300 gemeenten. Anno 2023 is de bevolking bijna tweemaal zo groot en de gemiddelde gemeentegrootte wel vijf maal zo groot als nu: gemiddeld ruim 52.000 (De Bilt telt in 2023 bijna 44.000 inwoners). Alleen al de forse demografische groei zorgde in ons land vaak voor meer afstand tussen bestuur en bestuurders.
Kort na de oorlog verschilde de samenleving zeer van de huidige. De gemeente en de lokale gemeenschap hadden vaak dezelfde geografische grenzen. Inwoners hoorden daarbinnen doorgaans bij specifieke groepen, volgens lijnen van levensbeschouwing: de ‘zuilen’. De plaatselijke gemeenschapszin lijkt groter te zijn geweest dan in de 21e eeuw. Er waren in kernen als Maartensdijk veel lokale vrijwilligersorganisaties. Er was naar het lijkt minder ‘individualisme’. Het ‘gezag’, doorgaans berustende bij ‘notabelen’, lijkt ook meer meer geaccepteerde ‘autoriteiten’ gekend te hebben.
Tegen deze achtergrond moet de festiviteiten bij Schullers komst bezien, die men kan nalezen door aan te klikken: kranten schrijven over de komst van burgemeester Schuller.
Overigens viel ook de Biltse burgemeester Fabius in 1952 een feestelijke intocht ten deel.
AD