In november 1795, aan het eind van het jaar waarin de Fransen Nederland binnenvielen dient de huurder van het Biltse landgoed Sandwijck een forse schadeclaim in van 3.500 gulden, meer dan 25.000 euro aan koopkracht nu. De man had de door hem gehuurde buitenplaats praktisch niet kunnen bewonen als gevolg van de vijandelijkheden tussen prinsgezinden en patriotten in de jaren 1786 en 1787. Foto: (Sandwijck in 1965, RHC Vecht en Venen, beeldbank nr. Bi004570.)

 

Meer informatie

Het landgoed lag tussen de prinsgezinde troepen in Zeist en de patriotse militie van Utrecht in. We lezen in de pagina’s lange claim van de huurder,  C. van Oostrum de Jongh, ‘in huur gehad hebbende de hofsteede genaamd Santwyk, gelegen aan de Biltstraat, [tegen]over de koornmolen […] [toen in september 1786] het gerucht loopende [was], [dat de prinsgezinde militie] te Zeist komende […] dagelijks aan De Bilt en voor de stad [Utrecht] verwagt wierden’. ‘Daardoor oordeelde ik’, schreef Van Oostrum, ‘door de batterije van de Gildbrug op mijn buiten niet veilig te zijn, [en vreesde] zo voor mijn en mijn huisgezin[s] leeven, als voor mijn goederen. Waarop ik circa half september naar achterlaating van al mijn goederen, meubilen etc. met een gedeelte mijner booijen [dienstpersoneel], zijnde twee luiden en vier kinderen naar Woerden mij begaf’.

Een maand later vestigde Van Oostrom de Jongh zich in Utrecht. In april 1787 keerde het gezin terug, maar dat was een slecht besluit: ‘Den 9 may 1787 met mijn huisgezin een allerakeligste nagt doorgebragt hebbende, zo dat [ik] niet anders meende of vrouw en kinderen ’t door d’ alteratie [grote schrik] zouden besterven, en niet weetende van waar ’t canonneeren [kwam] [waarom geschoten werd], en ik hoe langer hoe meer door de preparatien [voorbereidingen] rondom de stad Utrecht mij onveiliger op de [buiten]plaats bevond, en niet langer over mij konde krijgen, het leven van vrouw e kinderen, ten minsten haar gezondheid, door geduurige schrik en alteratien, resolveerden [besloot ik] des anderen daags ’s morgens naar Utrecht te retireeren, met agterlating van al mijn goederen.’ ‘En blijkt vervolgens, [dat] ik niet zonder reden mij van [mijn] buiten heb moeten retireeren, alzo wel degelijk de kogels door mijn woonhuis zijn gegaan.’  Tijdens Van Oostrums afwezigheid was zijn huis ook nog eens geplunderd.

Dit kleine egoducoment kan men in zijn geheel lezen door de volgende link aan te klikken: De claim van Van Oostrum van Santwijck in 1795.

Als men deze LINK aanklikt, vindt men een volgende post over de gevolgen van de patriotse strijd en revolutie voor de kernen van de Bilt.

AD

Bron:

Verzameling van alle de memorien van geleeden schaden, deel 3 (Utrecht 1795).