In het jaar 1467 vonden de Westbroekers dat hun dorp groot genoeg geworden was voor een eigen parochiekerk. Het stadsbestuur van Utrecht was het daarmee niet eens en wilde dat de Westbroekers onder de Utrechtse St. Jacobskerk bleven vallen.  (Tekening van Herman Saftleven uit de jaren 1650-1670, met de Jacobikerk linksboven. Utrechts Archief catalogusnummer 30584.)

 

Meer informatie

De raad van Utrecht dreigde op 25 juli 1467 met zware straffen als de Westbroekers een eigen, volwaardige kerk zouden stichten: eeuwige verbanning uit Utrecht, met de doodstraf voor wie zich toch binnen de stad waagde. De collecteopbrengsten moesten immers aan de St. Jacobskerk ten goede blijven komen en de eredienst moest onder gezag van diezelfde kerk georganiseerd blijven worden. Kaspar Burman nam in zijn Utrechtse Jaarboeken van de  Vyftiende Eeuw (deel I, Utrecht 1750, p. 505v.) de volgende tekst op:

 

In het dorp van Westbroek was te dezer tydt maar eene capel, welke zommige tot een kerspelkerk [parochiekerk] wilden maken, zekerlyk niet zonder kennis  van den bisschop, dewyl [omdat] zulks zonder zyne toestemming niet mocht geschieden [met medeweten van de bisschop]. En dewyl hierdoor de kerk van  S. Jacob te Utrecht zoude benadeeld worden, heeft de Raad tot stuiting van dit werk des donderdaghs na Victoris [25 juli] dit besluit  genomen:

Ooverdroegen [bepaalde] die raide [raad] out ende nywe,  dat zy mit rechten kieren  [tegengaan] willen dat men ghene kerspelkerke tymmeren [bouwen] noch maken en sal in den Westbroeck. Ende waer yemant van onse borgeren ofte ondersaten, gheestlick ofe weerlyck [wereldlijk], of yemant anders, dyet hyer en boven vervolchde [er mee voort ging] ene kerspelkerke aldaer te zetten, die zoude ewelick uut onzer stat wezen, ende ene mili van der stat bliven op zyn lyff. Ende die kerckmeysers van den capellen in Westbroeck en sellen oick after dese tyt voert niet gaen bidden in der capellen, off anders mitten bortgen [offerschaal], dan tot behoeff der kerke  tSunte Jacob binnen onse stadt, by den koer [koor], als voorscreven staet.’

 

Uit  deze overdracht kan men opmaken dat de capel van Westbroeck behoord heeft onder de kerspelkerk van S. Jacob binnen dese stadt.’

 

AD