De telegraaf die de Fransen op de toren van Westbroek hadden gezet, moet bij de bevrijding van 1813, na de val van Napoleon, veel Westbroekers een doorn in het oog zijn geweest. Het ding moest verkocht worden ten bate van enkele Westbroekse armen. [Napoleon in de rattenval, 1813, Wijnand Esser (mogelijk), 1813. Rijksmuseum Amsterdam
De brief de Westbroekse burgemeester H. van Ketel aan de gouverneur van de provincie Utrecht (zie voor het origineel onder aan deze post) over de verkoop ten bate van enkele ‘behoeftigen lieden’ luidde als volgt:
‘Westbroek 19 Augustus 1814. Het is U[w] Ed[el] Gest[renge] niet onbekend, dat er ten tijde der Fransche Administratie in mijne gemeente eene Thelegraaf bestond. Dadelijk na de heugelijke verandering van zaken, stelde ik den nodige orders dit instrument af te breken, terwijl ik hetzelve vervolgens onder mij het gedeponeerd. Twee a drie behoeftigen lieden komen zoo aan de werkzaamheden als verschotten bij het eerste etablissement, nog eenige gelden daaraan verdient.
Gaarne zoude ik van wegens is U[w] Ed[el] Gest[renge] tot de verkoop der stukken daartoe behoord hebbende zijn geauthoriseerd, ten einde daaruit die menschen pourcentswijze [kennelijk: rekening houdend met hun aandeel in de werkzaamheden] te kunnen voldoen, bestaande gemelde stukken, in twee grote kijkers, eenig koperwerk, eene oude kagchel en eenig touwwerk’.
Men moet zich deze telegraaf niet voorstellen als een kabel met elektrische stroom, maar als een Chappe-telegraaf, een keten van seintorens die ieder een seinpaal met armen hadden om de berichten door te geven. Op 24 augustus gaf de gouverneur van de provincie toestemming, op voorwaarde dat er netjes verslag werd gedaan van de afhandeling van de zaak.
Meer over de Westbroekse telegraaf in de jaren 1811-1813 kan men lezen door HIER te klikken.
AD
Bron:
Utrechts Archief, toegang 71-2. Commissarissen van de kwartieren Utrecht en Amersfoort, nr. 281, brief van de burgemeester van Westbroek over de voorgenomen verkoop van de telegraafinstrumenten, 1814 augustus.
De brief van 14 augustus 1814.