Hierboven ziet men een product van de wagenmakerij Soeders: een statiewagen voor het spoor uit 1840. In 1839 kreeg Nederland namelijk de eerste spoorlijn. (Afbeelding Regionaal Historisch Centrum Vecht en Venen). Soeders ging in 1844 failliet. In 1837 begonnen David Buitenweg en Adrianus Ingenhoes een rijtuigfabriek. Tegen het einde van de eeuw stichtten de gebroeders Buitenweg een eigen rijtuigfabriek. Er waren in de negentiende eeuw diverse wagenmakerijen in De Bilt en langs de Steenstraat, waarvan een deel Maartensdijks grondgebied was. Andere namen in deze tak van nijverheid in De Bilt waren Copijn, Takken en Meijer.
De locatie van deze rijtuigmakerijen in De Bilt en vooral langs de Steenstraat heeft een logische verklaring. In verband met de sluiting van de Wittevrouwenpoort in de nacht was er logies en verzorging nodig voor degenen die langs de verkeersader vanuit het oosten komend met hun rijtuigen en hessenwagens de stad niet meer in mochten. Het is een van de redenen van het ontstaan van bebouwingskernen buiten de poort, de ‘voordorpen’.
Minder positief was de geschiedenis van rijtuigmaker Takken. Dirk Takken stamde uit een geslacht van smeden. Naast rijtuigmaker was hij ook gemeenteontvanger. In 1895 stond hij samen met gemeentesecretaris Rootjes terecht wegens vervalsing op grote schaal van gemeentelijke obligaties.
Voor de gebroeders Buitenweg zie op deze site https://onlinemuseumdebilt.nl/gebroeders-buitenweg-rijtuig-en-carrosseriefabriek/
AD
U bevindt u op de Rondleiding Industrieel Erfgoed. Voor het vervolg klik HIER.
(Advertentie uit het Nieuws van den Dag van 18 februari 1897)
Bronnen:
Frans Nas, Het ‘bedrijvig verleden’ van De Bilt en Bilthoven, in: De Biltse Grift, oktober 1992, pp 2-6.
De canon van De Bilt: https://www.entoen.nu/nl/utrecht/regio-zuidoost/de-bilt/nijverheid-en-industrie
Anne Doedens en José Cladder, Een dorp betrapt. Fraude in De Bilt, in: De Biltse Grift 14/2, pp 60-64; idem jg. 14/4, pp 98-111 en idem jg. 15/1 pp 2-20.