U bevindt u op de Rondleiding Reisbeschrijvingen en Reisgidsen. Om terug te gaan naar het begin klik HIER.
In de tijd van Napoleon werden in het land wel wat meer goede, bestrate wegen aangelegd. Ook de veiligheid op de wegen nam toe, maar pas onder koning Willem I werd er langdurig aandacht besteed aan de wegaanleg.
In het begin van de negentiende eeuw verzamelden vorsten systematische gegevens over het eigen grondgebied. Napoleon wilde een statistische inventarisatie van zijn keizerrijk omdat dit het besturen en oorlog voeren makkelijker zou maken. Nederland is te kort een Franse provincie geweest om zo’n inventarisatie uit te voeren, maar al in 1815 vroeg het Departement van Oorlog van het nieuwe Koninkrijk der Nederlanden informatie op over alle steden en dorpen met het oog op de verdediging van het land. Daarbij werden aantallen inwoners en de lengte en breedte van wegen, dijken en vaarten vastgelegd. De minister wilde ook weten, hoeveel soldaten konden worden ingekwartierd.
Pogingen om het land volgens de wetenschap van de aardrijkskunde te beschrijven, bleven nog steken in bezienswaardigheden en historische verhandelingen.
Er werden wel echte reisverslagen geschreven, zoals het boek van Strick van Linschoten (1817), de voettocht van Jacob van Lennep (1823) en de boekjes van Christemeijer ( 1836 en 1837). Deze heren uit de betere kringen hadden natuurlijk belangstelling voor landgoederen en landhuizen. Het valt op dat zij onder invloed van de romantiek ook veel aandacht besteedden aan het ‘bekoorlijke’ landschap. Ook koning Lodewijk Napoleon had al oog voor het landschap gehad.
Grote invloed had de aanleg van de spoorwegen. Op 6 december 1843 werd de spoorlijn Amsterdam-Utrecht geopend op de verjaardag des konings. De Bilt kreeg zijn station in 1863 en Maartensdijk volgde in 1874. Tegen de diligence hadden de beurtschippers het nog wel kunnen opnemen, maar tegen de trein niet meer. In 1880 werden de trekschuiten opgeheven.
In de tweede helft van de negentiende eeuw werd de trein steeds belangrijker. Hij was sneller en goedkoper dan de oudere vervoermiddelen. Dat betekende dat het ook voor de middenklassen mogelijk was om reizen en uitstapjes te maken. Langzaam kwam het toerisme op gang.
Dat kunnen we ook zien aan de informatie over reizen. Een eerder reisboek uit 1821 had alleen nog maar wegen en afstanden gegeven. In 1884 lezen we in een tijdschriftartikel over uitstapjes en vier jaar later verscheen de eerste moderne toeristische gids met wandelkaarten, waarin ook over De Bilt gesproken werd.
DAB
U bevindt u op de Rondleiding Reisbeschrijvingen en Reisgidsen. Voor het vervolg klik HIER.