Op 27 mei 1943 maakte de burgemeester van De Bilt bekend dat de inwoners hun radio’s moesten inleveren. Daarbij gaf hij per straat aan, op welke dag zij hun toestel moesten brengen en op welke plek: het verenigingsgebouw aan de Bunnikseweg of het gymnastieklokaal van de school aan de Leijenseweg. De maatregel was bedoeld om te voorkomen dat de inwoners naar Londen zouden luisteren. (Foto NIOD)
In de eerste bezettingsjaren hadden de Duitsers de omroepverenigingen vervangen door een staatsbedrijf, zodat ze de Nederlanders zouden kunnen beïnvloeden met propaganda. Ze hadden NSB’ers aangesteld om de inhoud van de programma’s te bepalen.
Al voor mei 1943 had de bezetter bij enkele groepen inwoners de radio in beslag genomen: bij de Joden en als strafmaatregel bij de inwoners van een paar gemeentes. Vanaf 1941 moesten luisteraars bovendien een luistervergunning hebben en werden zij geregistreerd.
Intussen luisterden honderdduizenden gezinnen naar Radio Oranje en de BBC, meestal in het geheim maar soms ook openlijk. De S.D. en de Sicherheitspolizei drongen er bij Seyss-Inquart op aan om in heel Nederland de radiotoestellen in beslag te nemen. Daarbij voegde zich in 1942 ook de Wehrmacht, die bezorgd was voor een geallieerde invasie in West-Europa. Als die plaatsvond, zou Londen via de radio aan de Nederlanders instructie kunnen geven om sabotage te plegen.
Seyss-Inquart wilde daaraan niet toegeven, maar na de april-meistakingen ging hij overstag. Op 13 mei 1943 ondertekende hij het besluit dat de bevolking de radio’s moest afgeven. De bekendmaking uit De Bilt is daarvan de uitvoering. Leden van de NSB en familieleden van vrijwilligers in het Duitse leger konden ontheffing van deze maatregel krijgen. Zij mochten voortaan naar slechts één Nederlandse zender luisteren en overtreding van dit verbod zou zwaar worden bestraft. Inderdaad werden betrapte Nederlanders soms naar kamp Vught gestuurd.
Mevrouw van Bodegraven schreef in haar dagboek: 17 mei: Eerdaags moeten de radio’s ingeleverd worden. Wij zijn nu al benieuwd hoe dat af zal lopen. De N.S.B.’ers zijn er vrij van en die distributie hebben. Op 31 mei: Vandaag begint het dat de radio’s ingeleverd moeten worden. Het gaat straat voor straat. En op 15 november: Alle radioantennes moeten ook verwijderd worden.
Het besluit werd niettemin op grote schaal ontdoken. Veel Nederlanders leverden hun toestel niet in en anderen brachten alleen een kapot apparaat naar de gemeente. Sommigen hadden nog een verouderde radio op zolder staan waarnaar ze konden luisteren. Handige jongens bouwden een kleine kristalontvanger. Men verstopte de radio’s onder stro, in konijnenhokken, onder de vloer, in bloemstukken of in ongebruikte kachels. De Jong becijferde dat er meer dan 400.000 illegale toestellen in gebruik waren.
Het radiobeleid van de bezetters was niet alleen een mislukking doordat de Nederlanders massaal naar Londen bleven luisteren. Het betekende ook dat de Duitsers en de NSB voortaan minder middelen voor propaganda hadden.
DAB
U bevindt zich op de rondleiding over de Tweede Wereldoorlog.
Voor het vervolg klik HIER.
Literatuur:
L. de Jong, het Koninkrijk der Nederlanden in de Tweede Wereldoorlog met name deel 5 p., 154, 167, 325, 545; deel 7 p. 541-554, deel 10B p. 285.
De oorlogsdagboeken van mevrouw Van Bodegraven, in: De Biltse Grift december 2013, juni 2014.