Betsy werd ze genoemd. Elizabeth Both Hendriksen (1809 – 1880) erfde verschillende buitens in De Bilt en bezat daardoor een indrukwekkend vermogen. Ze was een intelligente en vrome vrouw. Betsy trouwde met Christiaan Willem van Boetzelaer en kreeg acht kinderen. Schilderij: haar portret door Nicolaas Pieneman (1779 – 1853), in de negentiende eeuw een van de meest vooraanstaande schilders in Nederland. (Bron: Wikimedia Commons)
In 1809 werd Elizabeth Petronella Charlotte Both Hendriksen geboren als dochter van Willem Jan Both Hendriksen en Elizabeth Winter. Kort na de bevalling overleed haar moeder en Willem Jan besteedde veel aandacht aan de opvoeding van zijn twee dochters.
Hij ging bijvoorbeeld diverse keren met Betsy op reis door Nederland en aangrenzende gebieden. Daarbij brachten ze niet alleen bezoeken aan vrienden en verwanten maar ook aan bedrijven en instellingen zoals een papierfabriek, een gevangenis, de Staten Generaal en het graf van Karel de Grote. Telkens besprak hij met zijn dochter uitgebreid de betekenis van wat zij zagen en hoorden. Betsy kreeg op deze manier een ongebruikelijk inzicht in de Nederlandse samenleving van die tijd.
Both Hendriksen was een van de rijkste eigenaren van land en landhuizen in de omgeving van De Bilt. In de zomer woonde het gezin op Sandwijck, in de winter in een herenhuis aan het Janskerkhof in Utrecht.
Willem Jan zag het als zijn taak, een goede man voor zijn dochter uit te kiezen. Hij keurde diverse vrijers af maar was uiteindelijk tevreden toen zij in 1835 trouwde met Christiaan Willem Johan baron van Boetzelaer. Het echtpaar zou zes zoons en twee dochters krijgen.
Christiaan Willem van Boetzelaer was net als zijn schoonvader een diep gelovig man. Hoewel hij rechten had gestudeerd, wijdde hij zijn leven aan de Marnix Stichting die scholen beheerde voor kinderen uit arme milieus. Hij ijverde ook voor de zending onder de slaven. Hij was lid van de Utrechtse gemeenteraad en van Provinciale Staten.
Na het overlijden van haar vader in 1853 erfde Betsy een enorm vermogen waaronder in De Bilt Sandwijck en de nabijgelegen buitenplaatsen Arenberg en het Klooster, ook wel Koelenberg genoemd. Daarbij kocht zij in Maartensdijk Eyckenstein als jachtgebied voor haar zonen.
Betsy Both overleed op 11 april 1880. Op de begrafenis sprak Nicolaas Beets, een vriend van de familie die in de Utrechtse Boothstraat een huis van Betsy huurde. De landgoederen werden onder haar zoons verdeeld.
DAB
U bevindt u op de Rondleiding over Bijzondere Vrouwen. Voor het vervolg klik HIER.
Literatuur:
F. Vogelzang, Betsy Both Hendriksen, (1809 – 1880), rentenierster, in: H.L.Ph. Leeuwenberg, F. Vogelzang en J.J.W. Vroemen, Utrechtse biografieën, De Utrechtse Heuvelrug – Noord, Utrecht 2004 p. 41 – 46.
Utrechts Archief, serie Trajecten door Utrecht, deel vier: Levensverhalen, 2000.
Zie ook : https://onlinemuseumdebilt.nl/willem-jan-both-hendriken-een-heer-van-stand/
En https://onlinemuseumdebilt.nl/om-de-slaven-te-bekeren-christiaan-w-j-baron-van-boetzelaer/