De eerste keer dat de veepest de boeren van de Republiek teisterde was in het begin van de achttiende eeuw, in de jaren 1713-1716. In de loop van de achttiende eeuw stierven miljoenen runderen in Europa, honderdduizenden in de Republiek. [De plaag van de veepest, Jan Luyken, 1712, ets. Rijksmuseum Amsterdam.]
De symptomen van de ziekte zijn koorts, ontstoken slijmvliezen, met als gevolg kwijlen en neus-uitvloeiingen. Het zieke dier sterft na acht to tien dagen. De ziekte is niet overdraagbaar op de mens. In 2010 verklaarde de Voedsel en Landbouworganisatie van de Verenigde Naties de ziekte voor uitgeroeid. In het Rijksarchief Noord Holland bevindt zich een belangrijke bron over de veepest die Nederland in de jaren 1713-1716 trof [nr. 126, losse aanwinsten, nr. 1527]. Het is de Kroniek van Lambert Rijckxz Lustigh (1656-1727). Het is een egodocument dat ons informeert over de verwoestende effecten van de veepest in het Gooi en Utrecht. Men kan het document lezen door DEZE LINK AAN TE KLIKKEN.
Lustigh was schepen in het Gooise dorp Huizen. Hij was een ontwikkelde man met een brede belangstelling voor de geschiedenis van het Gooi en Noordwest Utrecht. We lezen in zijn kroniek over de veepest die Westbroek en Maartensdijk trof. Hierna volgen de citaten waarin deze dorpen voorkomen:
‘Op den 16 Maart 1716, doen lagen in een huijs te Westbroeck bij de kerck 15 koebeesten doot, in welck dorp jegenwoordigh een stercke sterfte is onder het runtvee’.
‘Anno 1716, den 21 Maij, op Hemelsvaarsdagh, doen krijgt een boer op Maartensdijk de plage van pestilentie onder sijne koebeesten ende binnen 12 dagen daarna, doen sijn alle sijne koebeesten, tot wel 20 in ’t getal doot.’
‘Anno 1716 in dese maant Augustus sterven seer veele koebeesten aen de plage van pestilentie tot Westbroeck, in welck dorp jegenwoordigh een stercke sterfte is onder het runtvee’.
In 1714 berichtte Lustigh aan zijn broer over quarantaine-maatregelen die door de Hollandse overheid – denkelijk eveneens door de overheid in het Sticht – werden opgelegd:
‘Ja waarde broeder Ik en kan ook bij desen niet nalaten het gene alhier op sondagh den 2 april 1714 door ordre van onsen staat, op onsen kerckrooster met een placaat is afgelesen, namentlijk, waarin de Staten van Hollant en Westvrieslant, willen en ordonneren dat geene pagters ofte hare dienaars bij de opschrijvinge van de koebeesten sonder verlof van den koehouders, niet sullen moegen gaan in de huijsen bij de koebeesten ten eijnde, op dat de pagters ofte hare dienaars koemende van ongesonde stallen, en wederom gaande op gesonde stallen, daar door de besmettinge niet overbrengen’.
Ook in de negentiende eeuw richtte de veepest rampen aan voor de boeren. Voor meer informatie daarover: KLIK DEZE LINK AAN.
Lustigh schreef overigens over meer dan de veepest in zijn kroniek. Men leest er ook uitgebreid in over de elders op deze site beschreven vadermoord uit 1711. Voor meer informatie daarover: KLIK DEZE LINK AAN.
AD