U bevindt u op de Rondleiding Adel. Om het begin te vinden klik HIER.
Jacob Constantijn Martens van Sevenhoven (1793-1861) was een Utrechtse edelman die Beukenburg in Groenekan als buitenhuis gebruikte. Hij verbouwde het huis en liet een tuin aanleggen in de Engelse landschapsstijl. Afbeelding: Een portret van Martens door een onbekende schilder. (Centraal Museum Utrecht)
In de loop van de zeventiende eeuw kochten edelen en regenten uit Utrecht hofsteden in de omgeving van de stad om er in de zomer buiten te wonen. In de meeste gevallen verbouwden zij in de loop der jaren de boerderijen tot mooie landhuizen. Zo had ook de regentenfamilie Martens al in de 18e eeuw grond in Groenekan. De familie was in de tijd van de Reformatie vanuit Antwerpen naar Amsterdam gevlucht en was rijk geworden in de handel. De nakomelingen leefden als hoge ambtenaren. In Utrecht was een van de stamhuizen Janskerkhof 16, dat tot in de twintigste eeuw in handen van de familie bleef.
Jacob Constantijn Martens, geboren 27-8-1793 erfde dat huis in 1831. Hij was getrouwd met zijn achternicht Suzanne Jacoba Martens (1799-1860). Het huwelijk bleef kinderloos. In 1829 kreeg hij zijn adellijke predicaat van jonkheer en in 1831 voegde hij Sevenhoven aan zijn naam toe. Sevenhoven was een heerlijkheid ten westen van Jutphaas (thans Lopikerkapel).
Als jurist had Martens vele functies. Hij was president van het Provinciaal Gerechtshof, voorzitter van de ridderschap van Utrecht, dijkgraaf van de Lekdijk benedendams en de IJsseldam. Bovendien had hij zitting in verschillende Utrechtse kerkelijke besturen en was hij lid van kunstzinnige genootschappen als Kunstliefde en van wetenschappelijke genootschappen. Politiek was hij actief als zeer conservatief lid van de Eerste Kamer van 1849 tot 1857.
Hij ontspande zich op zijn buiten Beukenburg in Groenekan. Dat lag tussen de Bisschopswetering/Groenekanseweg en de Nieuwe Wetering. Hij verbouwde het huis, liet een tuin in Engelse landschapsstijl aanleggen en schilderde veel in de omgeving. Opgeleid door J. Apeldoorn, ontwikkelde hij zich tot een verdienstelijk amateurschilder. Werk van hem is bewaard in het Centraal Museum te Utrecht.
In 1855 verkocht hij Beukenburg aan de uit Rotterdam afkomstige Willem Twiss, die burgemeester van Maartensdijk werd. Later woonde er de families Quarles van Ufford en Twiss Quarles van Ufford. Zie daarover ook Het verdwenen landhuis Beukenburg. Tegenwoordig is wat er nog rest het bezit van het Utrechts Landschap.
Hieronder: het familiewapen, dat wellicht kan worden verklaard uit het gegeven dat de familie vroeger in vlees handelde.
PvH
U bevindt u op de Rondleiding Adel. Voor het vervolg klik HIER.
Literatuur:
www.parlement.com>j_c_martens_van_sevenhoven;
Het Utrechts Archief, inv. nr. 1002 Familie Martens van Sevenhoven;