Oopjen Coppit, bekend van het dubbelportret van Rembrandt, is twee keer getrouwd geweest: met Marten Soolmans en met Maerten Daey die op Voordaan in Groenekan woonde. Marten had een indirecte connectie met de slavernij in Brazilië, Maerten was er nauwer mee verbonden. Was Oopjen betrokken bij slavernij? (Foto Rijkmuseum)
Oopjen was de oudste dochter van Hendrick Coppit en Silleken Princen. Ze werd geboren in 1611 en er zouden nog twee zusjes volgen. Op 28 juni 1633 trouwde zij met Marten Soolmans.
Volgens Taco Dibbits van het Rijksmuseum moet het een huwelijk uit liefde zijn geweest omdat de families zo verschillend waren. Ze waren wel allebei rijk: de familie Coppit had een fortuin vergaard met de handel in buskruit en graan en de Soolmansen waren zeer welgesteld door hun suikerraffinaderij. De familie van Oopjen behoorde echter al jaren tot de politieke elite van Amsterdam, terwijl de vader van Marten een relatieve nieuwkomer was. Van haar ouders kreeg Oopjen 35.000 gulden mee als bruidsschat.
Oopjen en Marten gingen bij haar ouders inwonen aan de Nieuwe Hoogstraat. Zij kregen al snel een zoon, maar hij overleed voordat hij een jaar oud was. In 1636 werd er opnieuw een zoon geboren. die Jan werd gedoopt, maar het dochtertje dat daarop volgde, stierf ook al snel. In 1641 overleed Marten.
Zes jaar later, op 21 maart 1647, trouwde Oopjen met Maerten Daey. Ze was al drie maanden zwanger en de zoon die werd geboren, overleed snel. Hun tweede zoon, Hendrick, zou zijn ouders overleven. De nieuwe Maerten woonde op Voordaan in Groenekan en over hun huwelijk staat in het trouwboek van de gemeente Blauwkapel-Groenekan: 7 maart 1647: Martijn Daij. wedr. van Magtelt Alberts, won. Groenekan en Oppina Coppit, wed. van Martijn Sollemans, won. Naarden; met att. naar Naarden om te trouwen.
Het echtpaar woont vermoedelijk afwisselend in Amsterdam en Groenekan. Als Oopjen op Voordaan was, nam ze de schilderijen van Rembrandt mee. Intussen gaf Maerten als militair (majoor, later kolonel) leiding aan een compagnie huurlingen in Naarden, waar de echtelieden ook huizen hebben gehad. Na de dood van Maerten in 1659 ging Oopjen met haar zoon Jan uit haar eerste huwelijk in Alkmaar wonen.
Oopjen was een intelligente vrouw; zij deed de administratie voor haar tweede man Maerten. Zij is ongetwijfeld op de hoogte geweest van zijn verleden in Brazilië, al zal hij waarschijnlijk niet hebben verteld over de zwarte vrouw Francisca bij wie hij een kind verwekt had.
Een aangetrouwde neef van Oopjen, Johan Stachouwer, had in Brazilië twee suikerplantages gehad en was daar erg rijk door geworden. We mogen aannemen dat zij van hem en van haar man hoorde dat in Brazilië op de plantages slaven werden gebruikt; dat was niet iets waarvoor de ‘eigenaren’ zich schaamden.
DAB
Als u meer wilt weten, lees dan het boek De Bilt en zijn slavernijverleden van Dick Berents en Anne Doedens. U kunt het voor € 13,50 kopen in de boekhandel of bestellen HIER.
Literatuur:
E. Sint Nicolaas, Slavernij, het verhaal van Joao Wally Oopjen Paulus van Bengalen Surapati Tula Dirk Lohkay, Amsterdam 2021.
Wikipedia, Marten Soolmans en Oopjen Coppit
F. Klok, Een onverwachte Groenekanse Connectie, in: St. Maerten, tijdschrift Historische Ver. Maartensdijk, mei 2016.
Lees over het slavernijverleden van Marten Soolmans HIER en over dat van Maerten Daey HIER.