In de middeleeuwen was het onveilig om te wonen in onversterkte grote huizen buiten de steden . Meestal bouwde men daarom woontorens, versterkte huizen of kastelen. Wie een versterkt huis met een gracht of ridderhofstad in zijn bezit had, kon vrijstelling van bepaalde belastingen krijgen.

Er zijn nu geen kastelen meer in de gemeente De Bilt, maar er zijn er wel een paar geweest, zoals het huis Over de Vecht bij de Bilt, het huis te Veen en het jachtslot bij Maartensdijk van Frederik Schenck van Toutenburg, de laatste bisschop van Utrecht. Deze huizen zijn verdwenen, maar we hebben een goed idee waar ze gestaan hebben. Het jachtslot Toutenburg, hierboven op een tekening van Abraham de Haen uit 1734,  zag ere ook uit als de overgang van een kasteel naar een landhuis.

De eerste landhuizen

Aan het einde van de middeleeuwen waren kastelen minder functioneel geworden. Door de uitvinding van het buskruit waren ze niet onneembaar en ze werden vervangen door forten, die niet door een familie bewoond werden. Veel adellijke grondbezitters kozen voor een ruim huis dat je beter kon verwarmen en schoonhouden. Zo ontstonden de landhuizen. Daarin was de centraal gelegen zaal van het kasteel verdwenen. De eigenaren woonden nu met hun familie in prettige woonvertrekken waar hun privacy groter was en het personeel werd ondergebracht in kleine kamers in de vleugels.

Dergelijke landhuizen waren vaak in een stijl gebouwd die door de renaissance was beïnvloed. De Oranjes gaven het voorbeeld voor de landhuizen aan de Stichtse Lustwarande door Zuylenstein, Soestdijk en Slot Zeist te bouwen.

Status

Aan een huis op het land konden de nieuwe eigenaars ook een hogere status ontlenen. Als zij een kasteel of een ridderhofstede kochten, hoorde daarbij gewoonlijk ook de macht om recht te spreken en te besturen over een gebied, het ‘gerecht’. Wanneer zij het gerecht bezaten, konden zij zich ook ‘heer’ van zo’n gebied noemen. Edelman kon je niet meer worden omdat er geen koning meer was, maar zo benaderden zij de positie van de adel.

Ook de eigenaren van ‘gewone’ landhuizen zonder rechtsmacht beschouwden hun huis als een verhoging van hun status. Zij volgden immers de levenswijze van de adel, die traditioneel zijn macht ontleende aan grondbezit en die ook een levensstijl op het land ontwikkeld had.

DAB

U bevindt u op de Rondleiding over de Stichtse Lustwarande. Voor het vervolg klik HIER