Tegenover het bisschoppelijke jachtslot Toutenburg lag eeuwenlang de buitenplaats Beukenrijk, zeker al vanaf 1587. Het ‘grote huis’ van de buitenplaats werd, getuige krantenberichten uit dat jaar, in 1865 gesloopt.
Beukenrijk lag tegenover het al veel eerder gesloopte bisschoppelijke verblijf aan de Maartensdijkse Dorpsweg. Op het boven afgebeelde detail van een kaart uit 1818 uit het Utrechts archief ziet men het buiten omkaderd aangegeven. (Utrechts Archief, TA 282.)
Over Toutenburg kan men meer lezen door HIER te klikken. Op de kaart uit 1703 hieronder ziet men het ‘schoutshuis’, dat Beukenrijk was vlak bij de Maartensdijkse Molenweg liggen. (Utrechts Archief, topografische atlas nr. 1874-2.)
Dat Beukenrijk al in 1587 bestond blijkt de vermelding van de vondst van haardstenen afkomstig van het gesloopte huis. Meer hierover kan men lezen door HIER te klikken.
Het huis had in de loop van zijn bestaan (zeer) aanzienlijke bewoners. In een notariële akte die op 20 mei 1768 wordt verleden bij de Utrechtse notaris Blekman, wordt Daniël van Sorgen als verkoper van Beukenrijk genoemd. Van Sorgen beëindigde dat jaar zijn bediening als schout van Maartensdijk. Dat was mogelijk de reden van de verkoop. Van Sorgen was, zo blijkt uit stukken van 1787 en 1788, ook een vooraanstaande prinsgezinde Utrechtse regent. De ex-schout verkocht in 1768 Beukenrijk aan de edelman Johan Cornelis baron d’ Ablaing tot Nieuwerkerk, die op die manier de eigenaar werd van een ‘buijtenplaats, bestaande in heerehuijzinge, stallinge en koetshuijs, tuijnhuijs, laanen, tuijnen, boomgaard en plantagie, in ’t geheel 4 mergen.’
Na baron d’ Ablaing komen we in het Nederlandse Adelsboek van 1926 de naam tegen van de Amsterdamse regent Willem Huydecoper als bewoner. Huydecoper overleed in 1815 op het buiten. Hij was heer van Nigtevecht en onder meer secretaris van Amsterdam (1771-95) en commissaris van de wisselbank (1768). Huydecoper was gehuwd met jonkvrouwe Constantia Isabella Ferdinanda van Weede die in 1807 op Beukenrijk stierf. Over de familie van Weede kan men meer lezen door HIER te klikken.
Na Huydecoper betrok de adellijke familie Van Panhuys het buiten. De naam Panhuys wordt genoemd in een reisbeschrijving uit 1836. die kan men lezen door HIER te klikken.
In 1840 werd het buiten weer verkocht. De laatste bewoner was de negentiende-eeuwse staatsman Schelto baron van Heemstra (1807-1864), minister, commissaris des Konings in Utrecht en minister van staat die in 1864 op Beukenrijk zou overlijden. Hij had zich twee jaar op het eveneens ten dode opgeschreven landhuis gevestigd. Over hem kan men meer lezen door HIER te klikken.
AD