Oostbroek en De Bilt zijn onverbrekelijk met elkaar verbonden. Het landgoed heeft zijn oorsprong in het klooster waaraan De Bilt zijn bestaan te danken heeft. Afgebeeld is het landhuis Oostbroek, een tekening van.1732 naar een tekening van C. Pronk uit 1731 (Collectie Het Utrechts Archief).
Het landgoed Oostbroek maakte vroeger deel uit van het aan Sint Laurentius en Maria gewijde dubbelklooster dat in het begin van de twaalfde eeuw gesticht is. Al in 1139 werd de benedictijner abdij gesplitst in een klooster voor mannen en een vrouwenklooster. Beide abdijen beschikten over veel grond en kregen forse inkomsten uit de ontginning van de veengebieden.
In de zestiende eeuw werd de abdij door oorlogsgeweld getroffen en ook de Reformatie maakte dat de kloostergemeenschap snel in omvang afnam. De stad Utrecht besloot tot afbraak van het klooster. Pas in 1676 besloten de Staten van Utrecht, die in 1580 het gezag van de abt hadden overgenomen, tot de verkoop van het grondbezit. De eerste eigenaar van het oude en vervallen huis van Oostbroek was Pieter Ruysch. Daarna wisselden huys en hoffstadt Oostbroek, boerenhuysinge, duyfhuis, enzovoort regelmatig van eigenaar.
De familie Van Ewijck, die al in de achttiende eeuw grond in het toenmalige gerecht Oostveen bezat, mocht zich vanaf 1744 ambachtsheer van Oostbroek en De Bilt noemen. De heren van Ewijck voerden die titel vanaf 1831 bij hun naam. Het geslacht stierf in 1979 uit, maar heeft nooit op Oostbroek gewoond of het in bezit gehad.
In 1843 besloot Abraham de Haan het huis te verbouwen tot min of meer de huidige vorm. Verdere verfraaiing kreeg het buiten onder de eigenaar mr. Willem Jan Royaards van den Ham ( 1829-1897). Royaards was de rijkste burger van de stad Utrecht, actief in de plaatselijke en landelijke politiek, een groot kunstverzamelaar en bibliofiel en de eigenaar van een zeer omvangrijke portefeuille vastgoed. Hij woonde op de Plompetorengracht 9 in Utrecht.
Het huis in neorenaissancestijl werd verder verfraaid en het Engelse landschapspark kreeg vorm onder leiding van I.H.F. van Lunteren. Het landgoed bestond voornamelijk uit loofbos, weiden, boomgaarden en moerasgebied. Het laatste komt door de ligging vlak bij de Kromme Rijn. Naast het huis zijn er nog een koetshuis en een oranjerie.
De familie Royaards hield het landgoed tot 1912 in haar bezit. Nieuwe eigenaren waren, tot 1919 Jean Chrétien van Son en van 1919 tot 1978 de familie Van Beek. In 1924 is het hoofdgebouw uitgebreid met een zijvleugel, zodat het een U-vorm kreeg.
In 1979 kreeg Het Utrechts Landschap het landgoed door aankoop in zijn bezit. De stichting vestigde er het hoofdkantoor. Helaas is de ruimtelijke ligging van het buiten enigszins beperkt door de A28 aan de noordzijde en de dichte bebouwing van de Utrechtse Universiteit in de Uithof aan de westzijde. Positief is dat aan de zuid- en zuidoostzijde het landgoed fraai aansluit op een ander bezit van het Utrechts Landschap, de Niënhof in de gemeente Bunnik. Zie ook, elders op deze site: Oostbroek voor de komst van de A28.
PvH
U bevindt u op de Rondleiding over de Stichtse Lustwarande. Voor het vervolg klik HIER.
Zie ook:
Een oorkonde voor het klooster Oostbroek
Aernout van Buchel over de sloop van Oostbroek
Daniël van Ewyck als ambachtsheer van Oostbroek
Literatuur:
http://historischekringdebilt.nl/buitenplaats/oostbroek
www.utrechtsebuitenplaatsen.nl/buitenplaats/oostbroek
http://www.kasteleninutrecht.eu/Oostbroek.htm
Tjitse Langerveld, ‘Het klooster Oostbroek, bakermaat van De Bilt’, De Biltse Grift, juni 1994, p.9 – 18.
https://www.entoen.nu/nl/utrecht/regio-zuidoost/de-bilt/oostbroek