Afgebeeld is het eerste blad van de Bestandsakte van 1609, waarin de wapenstilstand met Spanje werd vastgelegd. (Nationaal Archief). De toenmalige heer van Zuilen gebruikte die om zijn rechten in  Westbroek te verdedigen.

 

Westbroek en het Twaalfjarig Bestand (1609-1621)

 

In 1460 gaf de toenmalige heer van Westbroek, Franck van Borsselen, een stuk land, een ‘hoeve’ ‘aan het altaar van St. Bartholomeus in de kerk van Westbroek’. Het vruchtgebruik of de huuropbrengst daarvan kon door hem en zijn opvolgers als heren van Zuilen en Westbroek geschonken worden aan individuen of instellingen. Dat geschiedde op grond van het zogenaamde patronaatsrecht. Toen de plaats van de katholieke kerk werd ingenomen door ‘de ware christelijck gereformeerde religie’, zeg de Hervormde Kerk, bleef dit patronaatsrecht bestaan.  Tot 1586 was een zekere Adriaen Bellaert de begunstigde geweest. Van hem is verder niets bekend.  De gravinnen Francoise en Sabine van Egmond gaven de vicarie in 1586 aan Guillaume Gerrits,  over wie verder evenmin iets bekend is. De gravinnen  konden dat doen omdat de toenmalige feitelijke heer van Zuilen en Westbroek, Lamoraal (II) van Egmond, het beheer van de heerlijkheid in 1690 aan hen had overgedragen. Beschuldigd van medeplichtigheid van een aanslag op Willem van Oranje was Lamoraal naar Frankrijk vertrokken. Voor  deze Van Egmond als heer Zuilen en Westbroek leest men meer door HIER te klikken en HIER.

In 1601 vroeg Guillaume Gerrits aan Lamoraal van Egmond, die nog steeds de formele heer van Zuilen en Westbroek was,  om zijn zoon Nicolaes Gerrits als opvolger voor de vicarie aan te wijzen. Dat gebeurde.

 

Het Twaalfjarig Bestand en de rechten op Westbroek

 

In 1609 werd de wapenstilstand met Spanje gesloten. Het Twaalfjarig Bestand ging in (tot 1621). Lamoraal deed het jaar daarop, in 1610, afstand van de heerlijkheid Zuilen en Westbroek. Schout en schepenen van Westbroek roken  hun kans: zij wilden nu het patronaatsrecht. De nieuwe heer van Zuilen, Antonis de Lalaing, een neef van Lamoraal van Egmond,  had daar echter geen zin in.

Antonis behoorde tot een aanzienlijke adellijke katholieke familie die de kant van de Spanjaarden had gekozen.  Hij hield vast aan zijn rechten en verwees daarbij in een stuk van 13 maart 1610 naar de afspraken die gemaakt waren bij de wapenstilstand met Spanje, het Bestand.  Het grootste aantal van de artikelen van deze  bestandsakte ging over de teruggave van goederen, de vergoeding van schade en het vrijwaren van vorderingen tussen beide partijen. Voor Antonis hield dat in dat hij als dienaar van de Spaanse koning zaken mocht doen in het land van de vijand, de Republiek.

Hoe het zij, de Westbroekers kregen hun zin niet. Antonis behield het patronaatsrecht en verkocht de heerlijkheden Zuilen en Westbroek in 1611 aan Jaspar Quinget die de leengoederen in 1617 overdeed aan jonkheer Adam van Lockhorst. Van hem stammen de volgende bezitters van het slot te Zuilen af.

 

Voor de originele stukken over het betwiste patronaatsrecht klik men aan:  De vicarie van Westbroek.

 

 

Literatuur: ‘Naar aanleiding van de dubbele beleningen van de heerlijkheden Zuilen en Westbroek’. In:   Maandblad Oud-Utrecht, 1954/1, pp. 4 -6

 

AD